China op een kruispunt: economische transformaties en nieuwe uitdagingen
» China’s vergrijzing en bevolkingsafname bedreigen de recente economische vooruitgang
» China stimuleert binnenlandse consumptie en zoekt nieuwe allianties te midden van vastgoed- en VS-gerelateerde uitdagingen
In de afgelopen twintig jaar heeft China een ongeëvenaarde transformatie ondergaan. Volgens cijfers van de Wereldbank was het gemiddelde BBP per capita in het jaar 2000 nog geen 1.000 dollar, een cijfer dat vorig jaar gestegen was tot bijna 13.000 dollar. Deze groei, ongezien in de naoorlogse geschiedenis, spreekt tot de verbeelding. Sinds 1978 heeft China bovendien circa 850 miljoen mensen uit armoede getild. Met een bevolking die gegroeid is van 1,2 miljard in 2000 tot meer dan 1,4 miljard, blijft deze economische vooruitgang verbazingwekkend.
Maar hier doemt een grote toekomstige uitdaging voor China op: de piek in het bevolkingsaantal. Vorig jaar stagneerde in zestig jaar, met een afname van in vergelijking met het voorgaande Jiaotong Universiteit wijzen uit in de komende decennia halveren. Hoewel het niet zo kunnen zijn, valt niet te ontkennen dat de regering gezinnen de bevolkingsgroei voor het eerst ongeveer 850.000 personen jaar. Studies van de Xi’an dat de Chinese bevolking wellicht kan drastisch zou ontkennen dat moet gaan stimuleren om deze trend te keren of te vertragen. De hoge kosten voor opvoeding en onderwijs ontmoedigen velen om meer kinderen te hebben. Bovendien hebben de lang onderschatte gevolgen van de éénkindpolitiek - ondanks recente versoepelingen - nog steeds impact. Als China streeft naar de status van ‘s werelds grootste economie, zal de productiviteitsgroei de afname van de beroepsbevolking moeten compenseren, wat geen eenvoudige opgave is.
China staat momenteel voor diverse grote uitdagingen. De strengste corona- maatregelen ter wereld hebben een diepgaand effect gehad, met langdurige psychologische impact op de Chinese consumenten die bijna drie jaar strikte, en soms onmenselijke, regels moesten naleven. De verwachte revenge shopping spree bleef uit na de abrupte beëindiging van de restricties, aangezien consumenten een behoudender bestedingspatroon hebben aangenomen.
Bovendien wordt het land geplaagd door grote problemen in de vastgoedsector, traditioneel een drijvende kracht achter de economie. Voor de Chinezen is het bezit van een appartement niet alleen een cruciale investering, maar ook vaak een impliciete vereiste voor mannen om een levenspartner te vinden en een waarborg voor de ouderdom. Door de éénkindpolitiek moet een paar nu zorgen voor beide sets van (groot)ouders, waardoor woningbezit een nog grotere prioriteit wordt. Echter, de huidige crisis in de vastgoedsector, gekenmerkt door dalende huizenprijzen en onafgewerkte projecten door financiële problemen bij vastgoedontwikkelaars, heeft een extra psychologische klap toegebracht aan de Chinese consument.
Deze situatie wordt verergerd door de dalende interesse in nieuwe aankopen, wat resulteert in een overschot aan onverkochte appartementen en beïnvloedt de lokale overheden die zwaar hebben geïnvesteerd in grondverkoop voor vastgoed- ontwikkeling. Dit heeft een domino-effect veroorzaakt, waardoor de consument nog voorzichtiger wordt en een negatieve, zelfversterkende spiraal ontstaat. In wezen ligt een diepgaande vertrouwenscrisis ten grondslag aan de huidige impasse.
Het vertrouwen van de Chinese consument in de overheid heeft een deuk gekregen, mede door het strenge beleid ten opzichte van grote technologiebedrijven, wat veel jongeren hun baan heeft gekost. Het hoge jeugdwerkloosheidspercentage van 21,3% in april heeft de overheid ertoe gebracht de publicatie van deze cijfers te staken. Dit, in een tijd waar transparantie essentieel zou kunnen zijn om het vertrouwen te herstellen, markeert een zorgwekkende trend. Gezien de algemene scepsis tegenover de data die door de Chinese overheid worden vrijgegeven, is het mogelijk dat het werkelijke percentage nog hoger ligt.
Bedrijven hanteren eveneens een voorzichtige benadering bij het overwegen van extra investeringen in China, gevoed door eenzelfde gebrek aan vertrouwen. Het is momenteel lastig voor zowel binnen- als buitenlandse ondernemingen om de intenties van de overheid te peilen. Na decennia van stimuleren van investeringen ter bevordering van economische groei, lijkt het zero-covidbeleid te duiden op een verschuiving naar het omarmen van oude marxistische waarden ten koste van groei. Veel bedrijven vragen zich nu af of de periode van economische bloei ten einde komt, aangezien de overheid mogelijk bereid is groei op te offeren voor ideologische standpunten. Het feit dat Xi Jinping enige tijd geleden al komaf heeft gemaakt met iedereen die het niet eens is met zijn visie, alle macht naar zich toe heeft getrokken, en waarschijnlijk het merendeel van de eindbeslissingen zelf neemt, maakt het herzien van eerdere besluiten des te moeilijker.
Het zal u daarom niet verbazen dat de groei in China momenteel vertraagt en dat het steeds moeilijker wordt om de toekomstige potentiële groei te voorspellen. Daarbij speelt de toenemende decoupling een rol, die nu in een stroomversnelling lijkt te komen, mede door de geopolitieke spanningen met de VS. Deze scheiding is vooral zichtbaar op technologisch gebied, met recentelijk een nieuw hoofdstuk in de zogenoemde ‘chipoorlog’, geïllustreerd door de lancering van de Huawei high-end smartphone Mate 60.
Tot nu toe initieerde vooral de VS unilaterale maatregelen tegen China, in een poging om China’s groei te beperken voordat het te dominant wordt. Recentelijk echter, borrelde geruchten op dat China aan ambtenaren meedeelde dat ze geen gebruik meer mogen maken van iPhones en andere buitenlandse telefoonmerken, een regel die ook zou gelden voor werknemers van staatsbedrijven en overheids- instellingen, volgens Bloomberg. Dit kan een kritiek keerpunt betekenen in de huidige relaties. Als dit een initiële tegenzet van China is tegen de VS, zou het de “decoupling” verder kunnen escaleren, en lijkt een weg terug haast onmogelijk.
Het lijkt erop dat het BRICS-samenwerkingsverband (Brazil, Rusland, India, China en Zuid-Afrika), dat voorheen vooral een symbolische functie had, nieuw leven wordt ingeblazen. Nu wordt het uitgebreid met Argentinië, Egypte, Ethiopië, Saudi- Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, die zijn uitgenodigd om toe te treden tot de BRICS-groep. Deze ontwikkeling heeft veel aandacht gekregen in de media, voornamelijk omdat het gezien wordt als een anti-westerse alliantie die, met de toevoeging van deze nieuwe leden, potentieel een nog significantere impact kan hebben op de bevoorrading van enkele cruciale grondstoffen.
Het lijkt erop dat de uitgebreide BRICS+ groep ambities heeft om een tegenhanger van de G7 te worden, met hun gedeelde negatieve ervaringen met de VS als een belangrijke verbindende factor. Echter, historisch gezien is het gebleken dat het opbouwen van effectieve samenwerkingen tussen dergelijk diverse landen geen eenvoudige taak is. Dit wordt geïllustreerd door de Shanghai Cooperation Organisation, opgericht door China en Rusland ongeveer twintig jaar geleden en later uitgebreid met meerdere landen, maar geplaagd door interne verdeeldheid en moeilijkheden bij het realiseren van strategische, economische of financiële samenwerking. Een ander voorbeeld is de ASEAN (Association of Southeast Asian Nations), waar, ondanks decennialange inspanningen, weinig vooruitgang is geboekt vanwege aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten. Met BRICS+ kan het misschien anders uitdraaien gezien er toch wel een belangrijke gelijkenis is, namelijk die gezamenlijke vijand de VS. Met zes nieuwe leden erbij vergroot natuur- lijk de invloed die de BRICS+ club kan uitoefenen op wereldvlak en is het sowieso een pluim op de hoed van China indien ze hierin zouden slagen.
Het is duidelijk dat China op een cruciaal kruispunt staat in zijn economische ontwikkeling. Het moet een manier vinden om te schakelen van een economie die voornamelijk gestuwd wordt door investeringen en export naar een model dat meer gestoeld is op binnenlandse consumptie. Dit is essentieel om een gezonde en duurzame groei op lange termijn te waarborgen. Het feit dat China goed is voor ongeveer 17% van de wereldwijde economie maar slechts 12% van de wereld- wijde consumptie vertegenwoordigt, benadrukt deze noodzaak. Er is veel kritiek geweest op het hoge niveau van investeringen (circa 30% van het wereldwijde totaal) in niet-productieve activa, wat gezien wordt als een manier om economische groeicijfers kunstmatig op peil te houden, een strategie die mogelijk onhoudbaar is op de lange termijn. De verschuiving naar een meer evenwichtig groeimodel is complex en zal tijd vergen, vooral omdat het Chinese beleid vaak consistent blijft over langere perioden, voordat er significante koerswijzigingen worden overwogen.
De westerse media schetsen vaak een zeer negatief beeld van de situatie in China, mogelijk als een middel om de aandacht van lezers te trekken. Volgens data uit de Bloomberg-database is het aantal negatieve artikelen over China in verhouding tot het totaal aantal gepubliceerde artikelen recentelijk op een historisch hoogtepunt. Hoewel deze trend een interessante correlatie lijkt te hebben met de bewegingen van de Shanghai Composite aandelenindex, is het geen betrouwbare indicator voor het nemen van investeringsbeslissingen in de Chinese aandelenmarkten. Het suggereert echter wel dat we opnieuw op een punt zijn aangekomen waar bijna niemand iets positiefs over China schrijft, wat suggereert dat veel van het negatieve nieuws al in de huidige marktprijzen kan zijn verwerkt.
Aan de ene kant lijkt een oplossing voor enkele problemen binnen handbereik. Aangezien de Chinese overheid veel van de huidige problemen zelf heeft gecreëerd, heeft ze ook het vermogen een deel ervan op te lossen. We kunnen waarschijnlijk nog meer gecoördineerde fiscale en monetaire versoepelingen verwachten, maar een massale stimulans om de economie te stutten is wellicht niet aan de orde. Het zou niet verbazen als we eerder een gefragmenteerde aanpak zien, met gerichte consumentenstimulansen en diverse methoden om de economie te stimuleren en lokale overheidsschulden aan te pakken. Echter, om het onderliggende probleem van vertrouwensverlies aan te pakken, moet er in ieder geval een verbetering in de vooruitzichten voor de vastgoedsector komen. Duurzame hervormingen zouden mogelijk hand in hand moeten gaan met een uitbreiding van het sociale vangnet, een stap die op lange termijn onvermijdelijk lijkt. Dit zou op korte termijn ook een psychologische boost kunnen geven aan consumenten.
Zit er voor China een zonsopgang aan te komen na een donkere periode? We geloven dat een genuanceerde benadering gerechtvaardigd is en dat een trager groeiend China nog steeds specifieke investeringskansen kan bieden. China is een pionier op diverse terreinen, waaronder hernieuwbare energie en de productie van elektrische voertuigen. Wist u dat China intussen meer wagens exporteert dan Duitsland? Bovendien heeft het land een aanzienlijke invloed op de grondstoffen- keten voor batterijen van elektrische wagens. Analyses tonen aan dat China zijn
doelstellingen voor zonne- en windenergie mogelijk vijf jaar eerder dan gepland zal bereiken. Later in dit nummer zullen Kristof Eggermont en Bernard Thant meer inzicht geven in de klimaatplannen en de groei van de elektrische voertuigen- markt in China. Collega Siddy Jobe zal dieper ingaan op de koersevolutie van de Chinese technologiebedrijven. Ondanks de recente daling van Chinese aandelen wereldwijd, zijn er in China nog steeds bedrijven die uitblinken door duurzame groei en concurrentievoordeel. Het is essentieel om sectoren te selecteren die reeds gestabiliseerd zijn en waar het risico op verdere regulering of overheidsinterventie laag is. Stijn Plessers zal dit illustreren met de gezondheidssector als voorbeeld. Kortom, deze situatie kan selectieve kansen bieden om te investeren in structureel aantrekkelijke en duurzaam groeiende bedrijven die momenteel tegen aantrekkelijke waarderingen noteren.
Concluderend staat China onmiskenbaar voor flinke uitdagingen. Hoewel algemeen werd aangenomen dat China in 2023 een prominente motor van de wereldwijde economische groei zou zijn, met name door het afbouwen van het strenge zero-covidbeleid eind vorig jaar, zijn deze verwachtingen niet waargemaakt. In plaats daarvan heeft 2023 een fase van teleurstelling gebracht, waarbij de pandemie onderliggende problemen heeft blootgelegd die dringende, ingrijpende hervormingen vergen. Het herstel van vertrouwen bij binnenlandse ondernemingen en consumenten, evenals buitenlandse investeerders, vereist een gerichte aanpak. Economische hervormingen moeten prioritair op de agenda komen om een ommekeer te bewerkstelligen. Als dit niet gebeurt, loopt China het risico verder weg te zinken in de huidige problematische situatie, wat ontegenzeggelijk de grootste vertrouwens- crisis zou betekenen sinds de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001.
Toch zou het onverstandig zijn de veerkracht van het land te onderschatten. Er blijven zich interessante investeringskansen voordoen, maar selectiviteit is nu belangrijker dan ooit.