Skip to the content

Japan’s blauwdruk voor economische vitaliteit bij een ouder wordende bevolking

Japan’s blauwdruk voor economische vitaliteit bij een ouder wordende bevolking
Japan’s blauwdruk voor economische vitaliteit bij een ouder wordende bevolking

Japanse levensverwachting is de hoogste ter wereld, maar de vergrijzing brengt uitdagingen met zich mee.

Om de levensstandaard te handhaven moet de productiviteit stijgen en de kosten van de gezondheidszorg beheersbaar blijven.

Een lang(er) leven: lessen uit Japan

Japan biedt waardevolle lessen voor landen die te maken krijgen met het fenomeen van een vergrijzende bevolking. Om de stijgende kosten voor pensioenen en gezondheidszorg op te vangen, is het cruciaal dat landen zich richten op het stimuleren van de productiviteitsgroei, het beheersen van de stijging van sociale kosten en het hanteren van een efficiënt bestuur. We onderzoeken de uitdagingen en mogelijke oplossingen vanuit diverse perspectieven. Obligatiebeleggers richten zich typisch op het stabiliseren van de schuldgraad. Een afnemende arbeidsbevolking gecombineerd met stijgende kosten betekent dat in het geval van Japan de productiviteit minstens één procentpunt sneller moet stijgen dan de kosten om de schuldgraad stabiel te houden. De schuld- graad van Japan blijft vooralsnog stabiel dankzij lage rentetarieven, maar het is onwaarschijnlijk dat deze gunstige omstandigheden eeuwig zullen aanhouden. Aandelenbeleggers richten zich daarentegen vooral op beleidswijzigingen die de productiviteit verhogen en kansen scheppen in sectoren zoals energie, AI/IT, landbouw, gezondheidszorg en onderwijs.

Japan slaagt er tot nu toe goed in om de kosten van een langer leven beheersbaar te houden, maar moet de groei van de productiviteit versnellen om de levensstandaard te handhaven wanneer de kosten verder zouden stijgen.

Koploper in (gezonde) levensjaren

De wereldwijde levensverwachting neemt toe, waarbij ontwikkelingslanden grotere verbeteringen laten zien dan Westerse en G-7 landen. De aanzienlijke toename in levensverwachting in ontwikkelings- landen kan bijna volledig worden toegeschreven aan de afname van kindersterfte. Dit in tegenstelling tot de situatie in zowel ontwikkelingslanden als Westerse/G-7 landen, waar de verandering in levensverwachting op 60-jarige leeftijd vergelijkbaar is. Een langer leven heeft natuurlijk alleen maar zin wanneer de bijkomende jaren ook kwaliteitsvol zijn. Op dit vlak blijken de Verenigde Staten (VS) opmerkelijk achter te blijven bij de rest van de wereld (zie tabel).

Japan is zowel koploper wat betreft het aantal verwachte én gezonde levensjaren. Beide cijfers hebben belangrijke economische en fiscale gevolgen. Een gezond, langer leven maakt langer werken en een later pensioen mogelijk. Daarentegen verhoogt een niet-gezonde levensverwachting de druk op pensioenen en het zorgsysteem, in het bijzonder door de disproportionele stijging van gezondheids- kosten tijdens de laatste (ongezonde) levensjaren.

Desondanks staat ook Japan voor uitdagingen als gevolg van de toenemende levensduur. Voor een dieper begrip hiervan onderzoeken we de interactie tussen bevolkingssamenstelling, levensverwachting, productiviteit en schuldgraad, en het belang van het onderscheid tussen vergrijzing en levensduur. Vergrijzing duidt op een verschuiving van de bevolking naar oudere leeftijdsgroepen, terwijl levensduur verwijst naar de verandering in resterende levensverwachting op alle leeftijden. In Japan heeft de vergrijzing meer impact dan de veranderingen in levensduur, wat in de afgelopen decennia heeft geleid tot een stabilisatie of lichte daling van de gemiddelde resterende levensverwachting. De invloed van vergrijzing en fluctuaties in levensverwachting op de gemiddelde resterende levensverwachting varieert per land, afhankelijk van hoe deze factoren met elkaar interageren.

Is de oplopende Japanse schuldgraad houdbaar?

Sommige waarnemers maken zich zorgen dat een langere levensduur een tijdbom voor schulden is – we bekijken dit vanuit een Japans perspectief.

Om de schuldgraad te verlagen, is het noodzakelijk dat de economische groei de kosten die gepaard gaan met een stijgende levensverwachting overtreft. Dit vereist dat het primaire saldo (het verschil tussen overheidsinkomsten en -uitgaven, exclusief rentebetalingen) groter is dan het verschil tussen de gemiddelde rentevoet op uitstaande schulden (r) en de economische groei (g) vermenigvuldigt met de schuldgraad (D).

PRIMAIR SALDO > (R-G)*D

Het primaire saldo wordt significant beïnvloed door de kosten voor pensioenen en gezondheidszorg, die beide stijgen als gevolg van een langer leven. Economische groei hangt op zijn beurt af van productiviteit en de ontwikkeling van de beroepsbevolking, die weer beïnvloed wordt door de levensduur. Laten we deze verschillende factoren in de context van Japan bekijken.

Om de economie stabiel te houden, is in Japan een jaarlijkse productiviteitsgroei van minimaal 1% nodig om de krimp van de beroepsbevolking te compenseren. Tot 2050 zal de beroepsbevolking in Japan naar verwachting jaarlijks met 1% afnemen, uitgaande van een constante werkgelegenheidsgraad. Het stabiliseren van de economie zou leiden tot een bescheiden groei van het BBP per capita, aangezien de totale bevolking van Japan naar verwachting jaarlijks met 0,6% zal afnemen tot 2050. Echter, het realiseren van een productiviteitsgroei van 1% is makkelijker gezegd dan gedaan; sinds 2010 is de productiviteitsgroei in Japan, ondanks diverse hervormingspogingen, teruggelopen tot slechts 0,1%. Als gevolg hiervan is de groei van het BBP per capita bijna tot stilstand gekomen.

Productiviteit is het resultaat van een complex samenspel van verschillende factoren: publieke (zoals infrastructuur), sociale (zoals herverdelingsbeleid), technologische (zoals wetenschappelijke doorbraken), menselijke (zoals opleiding en training) en regelgevende (zoals concurrentiebeleid) elementen. Hierbij rijst de vraag of deze bescheiden groei voldoende zal zijn om de kosten gerelateerd aan vergrijzing op te vangen. Bovendien is het waarschijnlijk dat andere landen sneller zullen groeien, waardoor de positie van Japan op het internationale toneel mogelijk verzwakt.

Ondanks een daling van de rentelasten in de afgelopen decennia, bleef de Japanse staatsschuld stijgen door aanhoudende begrotingstekorten (het laatste begrotingsoverschot was in 1997). Deze tekorten zijn direct gerelateerd aan de toe- nemende levensduur. Hoewel Japan enige aanpassingen heeft gemaakt aan het pensioenstelsel, blijven de kosten stijgen als gevolg van de vergrijzing van de bevolking. Vooral voor medische kosten is er een sterk verband met leeftijd.

Bovendien is er, ook in Japan, een trend waarbij nieuwe medische technologieën de zorg duurder maken. Het versneld ontwikkelen van preventieve maatregelen, het verbeteren van technologie (zowel voor behandelingen als administratie) en het flexibeler inzetten van zorgprofessionals zijn mogelijke strategieën om de stijgende gezondheidszorgkosten te beheersen.

Momenteel bieden lage rentetarieven de Japanse overheid de tijd om het vraagstuk van het primaire saldo aan te pakken. Echter, een stijging van de rentevoeten, zeker in combinatie met toenemende inflatie, zal het schuldprobleem urgenter maken en moeilijker om te negeren. Een hogere economische groei is essentieel als het land wil voorkomen dat het afhankelijk wordt van belastingverhogingen of bezuinigingen op uitgaven, wat politiek gezien vaak onrealistisch is. Het is belangrijk te erkennen dat overheidsuitgaven niet per definitie negatief zijn; investeringen in infrastructuur, gezondheidszorg en onderwijs kunnen de productiviteit en het arbeidspotentieel ondersteunen, mits ze goed zijn vormgegeven.

Is een hogere economische groei voor Japan realistisch?

Om de groei te stimuleren moet Japan zowel de uitdagingen op het vlak van de beroepsbevolking als die op het vlak van de productiviteit aanpakken. De participatiegraad in Japan is al relatief hoog en biedt hierdoor nog weinig marge.

Immigratie kan helpen, maar Japan heeft beperkingen in het aantal werknemers dat het kan en wil opnemen. Dit onderwerp ligt traditioneel gevoelig, maar verschijnt nu voor het eerst prominent op de publieke agenda in Japan. Het lijkt echter onmogelijk om de verwachte krimp van de arbeidsbevolking volledig te compenseren met immigratie; het land zou jaarlijks ongeveer een half miljoen migranten moeten verwelkomen tot 2050 om de arbeidsbevolking op 69 miljoen te houden.

Dit brengt ons terug bij de noodzaak van productiviteitsverhoging om economische groei te handhaven. De vergrijzende bevolking is hierin een uitdaging. Hoewel ervaren werknemers productiever kunnen zijn, kan het anciënniteitssysteem in Japan de omscholing en flexibiliteit op de arbeidsmarkt ontmoedigen. Met de snelle ontwikkeling van nieuwe technologieën is flexibiliteit noodzakelijk om het potentieel van oudere werknemers te benutten. Mogelijke oplossingen zijn het verhogen van de arbeidsmarktflexibiliteit, het breed herscholen van de beroepsbevolking, het sluiten van onrendabele sectoren, het stimuleren van innovatie en het bevorderen van concurrentie. Het succes van deze maatregelen voor productiviteitsverbetering zal de fiscale toekomst van Japan bepalen. Een oudere bevolking betekent waar- schijnlijk een tragere leercurve en hogere kosten, wat de uitdaging om de productiviteit te verhogen nog dringender maakt.

Houdbaarheid Japanse pensioenen

Een basisscenario dat uitgaat van een jaarlijkse productiviteitsgroei van 1% en een stabiele participatiegraad, gecombineerd met ongewijzigde pensioenvoorwaarden, wijst erop dat de pensioenlast als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) relatief stabiel zal blijven, van 10% in 2020 tot 10,4% in 2050, ondanks de vergrijzing van de bevolking. Dit scenario, hoewel relatief gunstig, gaat gepaard met aanzienlijke onzekerheden. Het is twijfelachtig of een productiviteitsgroei van 1% consistent kan worden behaald, vooral gezien de recente lage groeicijfers in Japan. Daarnaast kan politieke druk van een toenemende oudere bevolking het lastig maken om te voorkomen dat de pensioenuitkeringen in reële termen stijgen. De complexiteit van de formule voor pensioenaanpassing of -indexering voegt nog een extra laag van onzekerheid toe. Het verhogen van de pensioenleeftijd zou natuurlijk ook kunnen helpen om de pensioenlast te verminderen. Berekeningen suggereren dat het nodig zou zijn de pensioenleeftijd te verhogen tot ongeveer 72,5 jaar om de pensioenkosten als percentage van het bbp tegen 2050 op 10% te stabiliseren.

Conclusie

Als voorloper in de wereldwijde vergrijzing biedt Japan een scherpe illustratie van de dilemma’s waarmee uiteindelijk alle (Westerse) landen op termijn geconfronteerd zullen worden. Hoewel elk land te maken heeft met zijn eigen specifieke uitdagingen, biedt de Japanse ervaring waardevolle inzichten voor beleidsmakers en investeerders om hopelijk de juiste keuzes te maken.

Stijn Plessers

Stijn Plessers

Stijn Plessers is Licentiaat in de Economische Wetenschappen (Katholieke Universiteit Leuven). Hij begon zijn carrière in 2006 bij een private bank om daarna 15 jaar voor KBC Asset Management te werken. Bij KBC AM was hij oorspronkelijk verantwoordelijk voor het beheer van een grote krediet- en OTC-derivaten portefeuille om zich daarna volledig toe te leggen op aandelen. Eerst als analist voor de technologiesector en daarna als beheerder van gespecialiseerde, wereldwijde aandelenmandaten. In April 2023 maakte Stijn de overstap naar Econopolis Wealth Management.