De avonturen van de BEL20: door dalen en over pieken naar 2024
De BEL20 sloot het jaar af met een nipte winst van 0,2%, ondanks een stevige volatiliteit en gemengde prestaties van de Belgische aandelen.
De Belgische vastgoedmarkt, gekenmerkt door diversiteit en uitdagingen, toont veerkracht ondanks fluctuaties en verliezen in bepaalde segmenten.
Terugblik op het voorbije kwartaal
In het vierde kwartaal kende de BEL20 een stijging van 4,4%. De index onderging echter aanvankelijk een significante daling van 7%, met als dieptepunt 26 oktober. Vervolgens herstelde hij zich krachtig met een stijging van 13%. Deze opmerkelijke beweging is bijna uitsluitend te verklaren door de evolutie van de langetermijn- rente, die een aanzienlijk herstel teweegbracht in vastgoed- en rentegevoelige sectoren, zoals die van Elia, de beheerder van het Belgische hoogspanningsnet. Op 11 december vond de opsplitsing van het internationaal chemiebedrijf Solvay plaats. Dit leidde in eerste instantie tot een onverwachte daling van de waarde van het ‘nieuwe’ Solvay, terwijl de speciaalchemie-divisie Syensqo juist actief werd opgekocht. Een bizarre beursafstraffing overkwam het multinationaal biofarmaceutisch bedrijf UCB, en dat ondanks het verkrijgen van de Amerikaanse goed- keuring voor twee innovatieve geneesmiddelen. Bimzelx, voor de behandeling van psoriasis, wordt verwacht het best-verkopende medicijn in de geschiedenis van UCB te worden, met een beoogde omzet van minimaal 4 miljard euro.
Jaaroverzicht 2023
De koers van de BEL20 noteerde op het einde van het jaar nipt positief, +0,2% ten opzichte van het slot van 2022. Inclusief dividenden bedraagt de return 2,5%. Tot het dieptepunt eind oktober brokkelde de markt gestaag af. Dit komt doordat er nauwelijks technologieaandelen, die het dit jaar goed deden, genoteerd staan in Brussel, terwijl holdings en kleinere beurskapitalisaties door beleggers gemeden werden. Een zwaargewicht zoals AB InBev kreeg in april een zware kater te verwerken door een ongelukkige marketingcampagne in de Verenigde Staten. Ondanks puike resultaten was KBC (-2,3%) de hekkensluiter onder de Europese bankaandelen. Dit patroon herhaalde zich in bijna elke sector, waar Belgische aandelen het zwakst presteerden, met één illustere uitzondering: dankzij de uiterst succesvolle lancering van zijn medicijn Vyvgart, dikte Argenx aanvankelijk met 20% aan, maar na 2 tegenvallende studies sloot het aandeel 1,3% lager. Met een stijging van 12,7% was Melexis primus, voor Aperam (+11,5%) en Sofina (+9,6%). Door zijn opsplitsing in twee bedrijven werd Solvay een kwart meer waard. Buiten de Bel20 schoot Colruyt de hoofdvogel af (+96%). Het koersverloop van alle aandelen was niettemin bijzonder volatiel.
Vooruitblik op het nieuwe jaar 2024
De waardering van Belgische aandelen is laag. Gezien de grote diversiteit aan bedrijven en sectoren in de index is het spreken over een gemiddelde winstgroei minder relevant. Voor Argenx verwacht de markt een omzet van 1,5 miljard euro en een verlies van ruim 100 miljoen euro. Men projecteert dat vanaf 2025 de winst van Argenx exponentieel zal groeien. AB InBev zou volgens marktanalyses kunnen rekenen op een dubbelcijferige groei. Voor de meeste andere bedrijven wordt een matige groei voorspeld, maar er zijn enkele positieve uitzonderingen, waaronder Colruyt, D’Ieteren, Melexis, EVS, Fagron en Kinepolis. Overnames zouden ook een invloedrijke rol kunnen spelen, bijvoorbeeld in het geval van Galapagos. Bij Proximus ligt de focus op de integratie van het Indiase Route Mobile en de verdere uitrol van het glasvezelnetwerk.
Vastgoed in de achtbaan: van topinvestering tot Belgische beursbengel
Vastgoed weegt zwaar door in de Belgische markt. De meeste segmenten zijn vertegenwoordigd: gezondheidszorg (Aedifica, Cofinimmo), kantoren (Cofinimmo), logistiek (Montea, VGP, WDP), opslag (Shurgard) en projectontwikkelaars (Atenor, Immobel). Die laatsten kregen de zwaarste klappen. Atenor moest een aanzienlijke kapitaalinjectie ondergaan om te overleven, waarbij het aandeel 72% van zijn waarde verloor. Immobel, met een sterkere financiële basis en een conservatiever beleid, beperkte het verlies tot 34%. De zorgbedrijven Aedifica en Cofinimmo zagen dit jaar een verlies van elk ongeveer 15%. Op het algemene dieptepunt van de markt op 25 oktober bedroeg het verlies voor Aedifica 35%, waarna een indrukwekkend herstel van 33% volgde. De hoge schuldgraad en de problemen bij tal van vastgoedoperatoren (Orpea, Duitsland) maakten beleggers angstig. Een kapitaalverhoging en de verkoop van enkele activa bedaarden de gemoederen. Aedifica kon ook overtuigen met behoorlijke resultaten. Daaruit bleek dat de operatoren voldoende kasstromen genereren én dat de inkomsten inflatiebestendig zijn. Dit geldt met name voor de logistieke sector, die de voorkeur genoot van veel beleggers, ondanks dat ook hier significante kapitaalverhogingen plaatsvonden.
Toppers zoals WDP en VGP haalden heel vroeg kapitaal op tegen zeer gunstige voorwaarden, zeker wat schuldfinanciering betrof. De meeste bedrijven profiteer- den van de extreem lage rente door deze voor langere termijnen vast te zetten. De transactievolumes bleven echter laag, of waren in sommige segmenten zelfs afwezig. De sterkste vastgoedbedrijven zien de crisis als een kans en haalden tijdig kapitaal op om de komende maanden mogelijk goede zaken te doen, zoals Shurgard, WDP en VGP. VGP sloot een joint venture met het Duitse DEKA. Even spectaculair is de aankoop van de gigantische Opel-site (70 ha) nabij Frankfurt. VGP plant hier een bedrijvenpark van 350.000 m2 voor Duitse KMO’s. Ook WDP richtte zijn pijlen op Duitsland. Ondanks de crisis zetten de Belgische bedrijven hun buitenlandse expansie voort, zoals Aedifica in Finland en het Verenigd Koninkrijk. Op enkele maanden evolueerde de sector van beurslieveling naar verschoppeling. De ooit hoge premies zijn omgeslagen naar aanzienlijke kortingen, al blijven de dividenden vooralsnog ongemoeid. De gestegen rente heeft wel geleid tot een afwaardering van het vastgoed. Herwaarderingsmeerwaarden zitten er voorlopig niet in, maar de inflatiebestendige huurinkomsten garanderen jarenlang een terug- kerend inkomen. Bij een verdere ontspanning van de rente zou de sector in 2024 het vertrouwen moeten kunnen herstellen. Tegen het einde van het jaar kondigde VGP een joint venture aan met de Zweedse infrastructuurinvesteerder Areim. Dit is ondertussen de derde partner naast Allianz en Deka. VGP zal ongeveer 3 miljard euro aan activa in deze joint ventures onderbrengen. Dit stelt het bedrijf in staat om geld vrij te maken (te ‘recycleren’) voor het uitvoeren van zijn ontwikkelings- projecten. VGP heeft ook een lening van 150 miljoen euro van de Europese Unie ontvangen voor het installeren van zonnepanelen op zijn logistieke parken. WDP heeft eveneens grote ambities op het gebied van hernieuwbare energie.