Skip to the content

Industrie in de ring: Amerika vs. Europa

Industrie in de ring: Amerika vs. Europa
Industrie in de ring: Amerika vs. Europa

De Amerikaanse S&P 500 behaalde de afgelopen 20 jaar een hoger jaarlijks rendement dan de Europese STOXX Europe 600, maar dit geldt niet voor de industriële subindices.

Amerikaanse industriële bedrijven hebben een koers-winstverhouding van 24 en een dividendrendement van 1,5%, terwijl Europese bedrijven gunstiger geprijsd zijn met een koers-winstverhouding van 22 en een dividendrendement van 2,3%.

De slag om productiekracht

In de afgelopen 20 jaar hebben Amerikaanse aandelen aanzienlijk beter gepresteerd dan Europese. Voor veel beleggers is dit geen verrassing, maar de omvang van het rendementsverschil mogelijks wel. Wanneer we rekening houden met dividenden en wisselkoersschommelingen, leverde de brede Amerikaanse S&P 500-index een gemiddeld jaarlijks extra rendement van 3,5% ten opzichte van de Europese STOXX Europe 600 (gemiddeld jaarlijks rendement van 11,1% versus 7,6%).

Beleggen in aandelen van Amerikaanse industriële bedrijven (S&P 500 Industrials) leverde daarentegen over dezelfde periode gemiddeld jaarlijks een half procent minder op dan de Europese tegenhanger, de STOXX Europe 600 Industrials (10,2% versus 10,6% per jaar). Op kortere termijn (1 en 5 jaar) presteert de Amerikaanse industriële index echter beter dan de Europese. Dit is niet verrassend gezien factoren zoals zwakkere economische groei, hogere energieprijzen en concurrentie uit China in Europa.

Opvallend is dat de sector ‘Industrie’ in beide geografische regio’s een vergelijkbaar gewicht heeft van 23% in de brede marktindices. De S&P 500 Industrials (een subindex van de S&P 500) omvat 78 bedrijven, terwijl de Europese STOXX Europe 600 Industrials zelfs 108 bedrijven telt. In de S&P 500 is de industriële sector met een gewicht van 8,4% net geen onderdeel van de top 5 belangrijkste sectoren. De Europese beursindex leunt echter aanzienlijk meer op de industrie, met een sectorgewicht van 16,8%.

Lucht-, ruimtevaart- en defensiebedrijven vormen een kwart van de industriële sector in zowel de Amerikaanse als de Europese index. In de Verenigde (VS) gaat het om bedrijven zoals General Electric, RTX en Lockheed Martin, terwijl in Europa onder andere Airbus, Safran en Rolls-Royce een belangrijke rol spelen. De machine-industrie, die in beide regio’s ongeveer 20% van de industriële index uitmaakt, omvat bedrijven die machines en apparatuur produceren voor uiteenlopende sectoren zoals de bouw, landbouw, mijnbouw, en industriële productie. Deze bedrijven spelen een cruciale rol in het leveren van technologie en mechanische oplossingen die andere industrieën aandrijven. In de VS zijn dit bijvoorbeeld bedrijven als Caterpillar en Deere, bekend om hun zware machines voor de bouw en landbouw, terwijl Europa bedrijven zoals Atlas Copco, Volvo en Kone kent, die gespecialiseerd zijn in industriële apparatuur, transportoplossingen en liften.

Onderstaande tabellen tonen de samenstelling van de industriële sector (Industrials) in zowel de S&P 500 als de STOXX Europe 600 indices, met het gewicht van elke subsector binnen de index.

Amerikaanse industriële bedrijven worden verhandeld tegen ongeveer 24 keer de winst en bieden een dividendrendement van 1,5%. Europese industriële ondernemingen zijn iets gunstiger geprijsd, met een koers-winstverhouding van rond de 22 en een dividendrendement van 2,3%. De bedrijven in de industriële sector zijn sterk afhankelijk van de economische cyclus en staan, met name in Europa, voor aanzienlijke uitdagingen. Dit sluit echter niet uit dat er interessante beleggingskansen zijn binnen de sector, zowel in Europa als in de VS.

Bernard Thant

Bernard Thant

Bernard Thant studeerde af als Licentiaat Handelswetenschappen aan EHSAL (nu Hogeschool-Universiteit Brussel). Daarna volgde hij nog een bijkomend jaar Financieel Beleid en Beleggingsleer aan dezelfde instelling. Na zijn studies ging hij aan de slag bij Société Générale Private Banking België (voorheen Bank De Maertelaere). Daar werkte hij het grootste deel van zijn carrière als financieel analist. Hij was ook enkele jaren actief als beheerder van aandelenportefeuilles bij dezelfde instelling. Bernard trad in dienst bij Econopolis Wealth Management in september 2014 als equity analyst.