Skip to the content

Ontwikkelingen in de Amerikaanse obligatiemarkt en economische uitdagingen

Ontwikkelingen in de Amerikaanse obligatiemarkt en economische uitdagingen
Ontwikkelingen in de Amerikaanse obligatiemarkt en economische uitdagingen

Obligatiemarkten vertoonden positieve trends in het derde kwartaal, met name bij vastgoedobligaties, terwijl technologieobligaties achterbleven ondanks sterke aandelenprestaties in de sector.

Economische zorgen nemen toe, met stijgende kredietkaartschulden in de VS, groeiende Amerikaanse staatsschuld, en onzekerheid rond de aankomende Amerikaanse verkiezingen.

Rentevoeten beginnen overal te dalen

Hoewel in de eerste jaarhelft de goede obligatieresultaten beperkt bleven tot bedrijfsobligaties, profiteerden in het derde kwartaal alle obligaties van gunstige marktomstandigheden. Langlopende (staats)obligaties leverden de beste prestaties met rendementen tot bijna 10%. We kunnen dus stellen dat vrijwel alle obligatiesegmenten goed presteerden in het derde kwartaal. In relatieve termen bleven inflatie-geïndexeerde obligaties echter achter, wat niet verrassend is gezien de dalende inflatie en inflatieverwachtingen. De blootstelling aan inflatie- geïndexeerde obligaties in de Econopolis-fondsen is dan ook historisch laag. De beheerders wachten voorlopig met het uitbreiden van deze posities. Over het hele jaar genomen zijn vastgoedobligaties de uitblinkers, met bijvoorbeeld een rendement van meer dan 15% op langlopende obligaties van VGP, een Belgisch vastgoed- bedrijf dat gespecialiseerd is in de ontwikkeling en het beheer van hoogwaardig logistiek en semi-industrieel vastgoed.

Obligatieselectie is iets totaal anders dan aandelenselectie

Wanneer we naar de sectorprestaties van aandelen kijken, vallen technologieaandelen (voor het tweede jaar op rij) op als één van de best presterende segmenten. Op het eerste gezicht lijkt het logisch te veronderstellen dat, als de aandelen van een bedrijf goed presteren, dit ook geldt voor de obligaties van dat bedrijf. Niets is minder waar. Obligaties en aandelen selecteren zijn twee totaal verschillende disciplines.

In 2024 behoren de obligaties van technologiebedrijven juist tot de slechtst preste- rende segmenten binnen de bedrijfsobligaties. Dit komt niet door verslechterende vooruitzichten voor technologieaandelen. Integendeel, omdat deze bedrijven al zo positief werden ingeschat, boden ze de laagste rentevoeten, waardoor er nauwelijks ruimte was voor verdere dalingen van de kredietspread (de extra rentevergoeding ten opzichte van de risicovrije rentevoet).

De best presterende sector binnen de obligaties zijn vastgoedobligaties. Deze kwamen uit een diep dal en boden hoge rentevoeten. Als je faillissementen wist te vermijden, kon je in deze sector profiteren van zowel hoge startrentevoeten als aanzienlijke dalingen in de kredietspread.

Kortom, een obligatiebeheerder heeft andere prioriteiten dan een aandelenbeheerder, vooral in periodes van positief marktsentiment. De obligatiebelegger richt zich voornamelijk op:

  • het startrendement van de obligatie
  • de kans dat de uitgever niet terugbetaalt
  • de evolutie van de risicovrije rente
  • de evolutie van de kredietspread (een combinatie van het algemene risicosentiment en de kredietwaardigheid van het bedrijf zelf)

Kredietkaartschulden schetsen een somber beeld

Hoewel de Amerikaanse economie momenteel niet in een recessie verkeert, hebben veel Amerikanen moeite om financieel rond te komen. Dit blijkt onder andere uit de toenemende problemen bij het aflossen van hun kredietkaartschulden. In 2024 bereikte het percentage achterstallige betalingen op kredietkaarten het hoogste niveau sinds 2011. Veel Amerikaanse consumenten zijn sterk afhankelijk van kredietkaarten om uiteenlopende uitgaven te dekken, variërend van dagelijkse boodschappen tot vakanties. Deze uitgaven zijn sterk toegenomen tijdens het economische herstel na de pandemie. De situatie wordt verder bemoeilijkt door de fors gestegen rentevoeten op kredietkaartschulden. De renteverhogingen door de Amerikaanse centrale bank, bedoeld om de hoge inflatie te beteugelen, hebben de rentetarieven op kredietkaarten naar recordhoogtes opgedreven. Vergeleken met de situatie in België lijken de Amerikaanse rentevoeten haast absurd: de gemiddelde rentevoet op kredietkaarten bedraagt meer dan 20% (geen typfout!), een van de hoogste niveaus sinds deze gegevens beschikbaar zijn (sinds 1994). Wat ook opvalt, is dat het aantal wanbetalers op zowel kredietkaarten als autoleningen toeneemt in alle leeftijdsgroepen, m.a.w. geen enkele leeftijdscategorie blijft gespaard van deze trend.

Amerikaanse overheidsschuld gaat (heel) hard

Dit brengt ons bij het probleem van de Amerikaanse staatsschuld, die achteraf gezien wellicht deels de drijvende kracht was achter het succes van de Amerikaanse beurs in de voorbije jaren. De Amerikaanse staatsschuld is de afgelopen 25 jaar maar liefst zes keer groter geworden. Ter vergelijking: de brede Amerikaanse beurs is in diezelfde periode verviervoudigd. De jaarlijkse reële groei van de Amerikaanse economie lag in die tijd gemiddeld 1% hoger dan die van Duitsland. Tegelijkertijd bedroeg het gemiddelde Amerikaanse begrotingstekort 4,3%, terwijl dat van Duitsland slechts 1,4% was. Kortom, we kunnen stellen dat de Verenigde Staten hun groei de afgelopen decennia grotendeels hebben gefinancierd met schulden. De Amerikaanse economie functioneerde als het ware op ‘doping’. Maar in tegen- stelling tot dopinggebruik in de sport, waar overtreders (meestal) worden gestraft, is dat in de economische wereld niet het geval.

Ondanks het schuldenprobleem zijn we van mening dat de Amerikaanse economie er beter voor staat dan de Europese, onder andere door een sterkere vertegenwoordiging in toekomstgerichte sectoren, zoals technologie.

In het derde kwartaal keerde de Amerikaanse rente- curve (10 jaar versus 2 jaar) terug naar een normale positie en was niet langer invers
De inverse rentecurve, onder (macro)economen één van de meest populaire en betrouwbare recessievoorspellers, is al enige tijd negatief (zie grafiek). In 2023 was de 2-jaars rentevoet zelfs tijdelijk meer dan 100 basispunten hoger dan de 10-jaars rentevoet – een omgekeerd niveau dat we sinds 1980 niet meer hebben gezien. De laatste kwartalen is hier echter verandering in gekomen. Op 5 augustus 2024 steeg de 2-jaars Amerikaanse rentevoet kortstondig boven de 10-jaars rentevoet, maar de terugkeer naar een “normale” rentecurve duurde toen slechts enkele minuten. Een meer (voorlopig?) definitieve normalisatie volgde begin september.

Na de verlaging van de beleidsrente door de Amerikaanse centrale bank in de tweede helft van september staat de 2-jaars rente ongeveer 10 basispunten lager dan de 10-jaars rente. Wij verwachten dat deze normalisatie zich zal voortzetten, mede ondersteund door de verwachte verdere renteverlagingen van de Fed. Toch is het niet uitgesloten dat we de komende maanden opnieuw kortstondige omkeringen van de rentecurve zullen zien. De grote vraag voor macro-economen blijft echter of, voor het eerst sinds 1965, een omgekeerde yield curve geen voorbode van een recessie is. Zelfs in 1965 kon men moeilijk beweren dat de yield curve een slechte voorspeller was: de Amerikaanse groei daalde toen van 10,1% in het eerste kwartaal van 1966 naar 0,2% in het tweede kwartaal van 1967.

Zelfs als er in de komende kwartalen toch nog een recessie zou komen (wat niet ons basisscenario is), blijft de tijdspanne tussen de inversie van de curve en een mogelijke recessie uitzonderlijk lang in historisch perspectief.

De Amerikaanse verkiezingen: ook cruciaal voor opkomende economieën

De aanstaande Amerikaanse verkiezingen zijn niet alleen belangrijk voor beleggers in de Verenigde Staten zelf, maar ook voor beleggers in opkomende markten. Een cruciaal punt is de dreiging van extra handelstarieven die Donald Trump zou opleggen aan China, mocht hij weer aan de macht komen. Deze extra heffingen zouden een aanzienlijke impact kunnen hebben op de toch al matige groei van China. Ook andere landen moeten de ontwikkelingen in de Verenigde Staten nauw- lettend volgen. Mexico is hier een duidelijk voorbeeld van, gezien de sterke economische banden tussen beide landen. In 2023 was Mexico met ongeveer 16% de grootste handelspartner van de Verenigde Staten, voor Canada en China.

Na een reeks voorspoedige jaren ondervindt de Mexicaanse peso druk door interne politieke ontwikkelingen (zie de vorige editie van EconoViews) en een ongunstig klimaat voor zogenaamde ‘carry trades’ (zoals het verkopen van Japanse yen in ruil voor Mexicaanse peso). Bovendien valt de economische groei dit jaar tegen. Een belangrijke oorzaak hiervan is de groeivertraging in de Verenigde Staten, die heeft geleid tot minder Amerikaanse toeristen en vooral een vertraging in de lokale industrie, alsmede minder geldoverschrijvingen door Mexicanen die in Amerika wonen. Daarnaast zorgt de retoriek van Trump over immigratie en handelstarieven voor onzekerheid. Tijdens het recente presidentiële debat dreigde hij met heffingen op auto’s die in Mexico worden geproduceerd door Chinese fabrikanten en vervolgens naar Amerika worden geëxporteerd. Ondanks een recente marktcorrectie, die de waardering van de Mexicaanse peso aantrekkelijker heeft gemaakt, blijven er meerdere onzekerheden die nauwlettend gevolgd moeten worden. Naast deze interne factoren spelen ook de Amerikaanse verkiezingen een cruciale rol in de toekomstige economische ontwikkelingen van Mexico.

Maxim Gilis

Maxim Gilis

Maxim Gilis behaalde in 2015 een Master Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Zijn master thesis handelde over aandelendiversificatie in groeilanden. Vervolgens behaalde hij een aanvullende Master of Finance aan de Antwerp Management School, waar hij onderzoek deed naar duurzaam investeren voor een Europese asset manager. In de zomer van 2016 vervoegde Maxim het team van Econopolis als Fund Management Analyst.