Jeroen Kerstens behaalde de Master Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen in juni 2015 waarna hij zich verder specialiseerde met een bijkomende Master of Finance aan de Antwerp Management School. Na een stage bij een Europese asset manager vervoegde Jeroen Econopolis in juli 2016. Hij beheert portefeuilles voor zowel private als institutionele klanten. Tevens is Jeroen lid van het Asset Allocatie Committee en het Investment Committee door als macro-econoom beide comités van een economische outlook te voorzien.
Waarom gaat het slecht met de economie maar wel goed op de beurs?
Artikel uit Het Laatste Nieuws 05.06.2020
Terwijl het ene bedrijf na het andere, groot of klein, verwacht dit jaar nog mensen te moeten ontslaan, lijkt het wel alsof beursgenoteerde ondernemingen immuun zijn voor de economische gevolgen van de coronacrisis. Dat blijkt althans uit de vele positieve berichten over onder andere de Brusselse beurs en die van Wall Street. Jeroen Kerstens, macro-econoom bij Econopolis, waarschuwt beleggers wel voor een overdreven hoerastemming. “De beurs is gedopeerd. Het feest kan nog een tijdje doorgaan, maar vroeg of laat zal de economische realiteit de markten terug inhalen.”
In de afgelopen maanden deed een onzichtbare vijand ons in een oorlogseconomie belanden. De wereldeconomie, die net ontketend werd door de Fase 1-handelsdeal tussen de Verenigde Staten en China, ging in lockdown. Terwijl het feest op Wall Street zich opnieuw voortzet na de sterke terugval, bevindt de economie zich in een vallei waarvan het dal breed lijkt en het pad naar boven hobbelig en nog veel slachtoffers zal eisen.
De geldsluizen staan open
“Ongezien” moet het woord zijn dat u in de afgelopen maanden het vaakst kon lezen in artikels over onze economie. Een ongeziene daling in het ondernemersvertrouwen, een ongeziene stijging van de werkloosheidscijfers en helaas ook een ongeziene groei van de rijen aan de voedselbedeling passeerden allen de revue. De economische indicatoren zijn niet te vergelijken met de meest recente recessieperiodes. De Wereldbank projecteert voor dit jaar een krimp van de wereldeconomie van 5,2%. De Nationale Bank van België voorziet dan weer een daling van 9% van de Belgische economie (BBP) in 2020. Pas tegen 2023 zou de economische activiteit zijn oude niveau weer halen. We moeten bijna een eeuw terug, naar De Grote Depressie uit de jaren 30, om vergelijkbare dalingen van economische indicatoren terug te vinden. Om de schade enigszins te beperken, moest er ingegrepen worden. En zo geschiedde.
Wereldwijd draaiden de centrale banken de geldsluizen pijlsnel en volledig open en werden de beleidsrentes verder verlaagd naar nulniveaus of zelfs negatief geplaatst. De Amerikaanse centrale bank pompte de afgelopen drie maanden meer dan 3 biljoen (3.000 miljard) dollar in de economie, de Europese Centrale Bank voorziet dan weer een opkoopprogramma van 1,35 biljoen euro. Verder wijzen de centrale bankiers ook naar de overheden zelf om verantwoordelijkheid op te nemen en te investeren. Daarbij geven ze het bericht dat de overheden zich geen zorgen hoeven te maken over de grote budgettaire tekorten en oplopende schulden.
Party like it’s 1999
Optimisme rond de heropening van de economie en de maatregelen van centrale bankiers en overheden stuwen de aandelenkoersen van beursgenoteerde bedrijven inmiddels hoger. Al die massale geldstromen vinden hun weg naar de financiële markten, maar (nog?) niet naar de economie. Hoewel ook beursgenoteerde bedrijven “ongeziene” omzet-en winstdalingen aankondigen, zijn investeerders bereid steeds hogere prijzen te betalen voor krimpende bedrijven. Er zijn wel grote verschillen tussen landen en sectoren. Toch werd er nooit zoveel betaald voor een mandje Amerikaanse aandelen, gemeten volgens het aantal malen de verwachte winsten voor volgend jaar, sinds de Dot-comzeepbel van 1999. In Europa en de opkomende markten vertalen de stijgende koersen en dalende inkomstenverwachtingen zich in oplopende waarderingen die ze veel duurder maken dan voor de crisis, maar blijven we nog onder de niveaus van de technologiebubbel. Er zijn uiteraard ook ondernemingen die garen spinnen bij de coronacrisis. Denk maar de versnelde digitalisering van onze maatschappij, wat de inkomsten van technologiebedrijven kan ondersteunen. Maar wat zij extra naar zich trekken, is een bijkomend verlies voor alle anderen.
Gigantisme-troef
De economie telt veel kleine of middelgrote onderneming (KMO’s), en die lijken vooral de grootste schade te ondervinden. Een V-vormig herstel (een diepe recessie wordt gevolgd door een scherp herstel, nvdr.), zoals de aandelenbeurzen optekenen, kan voor de Europese economie inmiddels uitgesloten worden. Daardoor komen veel KMO’s in levensgevaar. Domino-effecten van de economische dip zoals faillissementen, werkloosheid, dalende consumptie en minder investeringen van bedrijven, zullen de weg van economisch herstel traag maken. De kans op een tweede golf van het coronavirus blijft ook erg groot. De massale liquiditeitsvoorziening van de centrale banken vindt vooral de weg naar de grote bedrijven en duwt waarderingen hoger. Gigantisme blijkt opnieuw troef te zijn. En dat weerspiegelt zich momenteel in waarderingen op de beurs, meer dan in de economie.
Samengevat kan je zeggen dat de beurs gedopeerd is, maar dat de controleurs haar alleen nog meer doping toedienen en de organisatie het prima vindt. Het feest kan dus een tijdje doorgaan, maar vroeg of laat zal de economische realiteit de markten terug inhalen. Een grote coronakater is dan waarschijnlijk. Voor speculanten dus een feest, voor beleggers een pijnlijke spreidstand.