Philippe Van Loock is Licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen (Katholieke Universiteit Leuven). Hij is tevens houder van de Belgische ABAF-BVFA Financieel Analist accreditatie en is een gecertifieerd Europees Financieel Analist (CEFA) Na zijn studies heeft Philippe 20 jaar ervaring opgedaan bij een grote Belgische Private Bank als financieel analist en meer recent als Portfolio Manager van een impact fonds. Philippe startte bij Econopolis Wealth Management op 1 april 2022.
Verliest Europa klimaatleiderschap aan VS?
Recent was het klimaatteam van Econopolis aanwezig op het event Carbonomics van Goldman Sachs. Meer dan 40 CEOs van beursgenoteerde klimaatbedrijven waren aanwezig, wat leidde tot interessante gesprekken en inzichten. De Inflation Reduction Act (IRA) in de Verenigde Staten heeft een grote impact op het globale klimaatlandschap. Waar de Verenigde Staten tot enkele maanden geleden achterliepen op de ambitieuze klimaatplannen van Europa, zien we vandaag dat heel wat grote klimaatprojecten verschuiven naar de VS. Europa zal inspanningen moeten leveren en zijn regulering verder moeten aanpassen om zijn concurrentieel klimaatvoordeel te behouden.
Snelheid energietransitie als grootste uitdaging
De grootste uitdaging voor de komende jaren is niet zozeer het afbouwen van fossiele brandstoffen, maar wel de snelheid waartegen hernieuwbare energiefaciliteiten gebouwd moeten worden. Vandaag is de verhouding tussen investeringen in hernieuwbare energie en fossiele brandstoffen ruwweg gelijk aan 1 op 1. Deze ratio zou volgens de International Energy Agency (IEA) moeten stijgen tot 4-5 op 1 om klimaatneutraliteit te bereiken.
Dit houdt concreet in dat de energietransitie €2 tot €3 biljoen per jaar zal kosten (+/- 2% van het globale BBP). De huidige regulering is niet voorzien op de hoge intensiteit waartegen deze transitie zal plaatsvinden.
Op korte termijn kan het meeste progressie geboekt worden in zware sectoren zoals de cement- en staalindustrie. Groene waterstof en de opvang van uitstoot (CCS) zijn cruciaal om deze sectoren te decarboniseren. Zo wordt vandaag globaal 120 miljoen ton waterstof per jaar geconsumeerd. Meer dan 98% van deze waterstof is nog steeds grijs (op basis van fossiele brandstoffen), wat heel wat opportuniteiten biedt voor groene waterstof. Verder zullen ook CO2-prijzen steeds prominenter in beeld komen. Vandaag wordt slechts op een vierde van alle uitgestoten CO2 een CO2-prijs betaald.
Foto: Pieter Slegers (links) & Philippe Van Loock (rechts) op de Carbonomics conferentie in London, georganiseerd door Goldman Sachs
Is Inflation Reduction Act een game changer?
Joe Biden heeft met de Inflation Reduction Act (IRA) het globale klimaatlandschap op zijn kop gezet. Dankzij de IRA zal in de VS tot 2030 $369 miljard vloeien naar groene oplossingen. Zo geldt er in de VS een subsidie van $7.500 op elektrische voertuigen en plug-in hybrides, en is er een subsidie van $3 per in de VS geproduceerde kilogram groene waterstof.
Dit heeft ervoor gezorgd dat heel wat bedrijven momenteel geneigd zijn om hun klimaatprojecten te verschuiven van Europa naar de Verenigde Staten. Voor veel bedrijven is het vandaag een no-brainer om hun nieuwe productiefaciliteiten (groene waterstof, opvang van uitstoot, lithiumbatterijen, …) in de VS te bouwen.
Zo bouwt de Zweedse batterijproducent Northvolt momenteel een gigafactory van 16 GW in Zweden. Wanneer ze in de VS gestart zouden zijn met de bouw van deze gigafabriek, zou Northvolt kunnen genieten van meer dan $8 miljard dollar aan klimaatsubsidies.
Subsidierace heeft weinig zin
Het gevaar in de Inflation Reduction Act ligt in het feit dat er een zogenaamde ‘subsidierace’ zou kunnen ontstaan. Hierbij zijn er, net zoals in een oorlog, geen winnaars.
Om een subsidierace te vermijden zal het uiterst belangrijk worden dat er goede onderhandelingen en afspraken gemaakt worden tussen onder andere Europa, de Verenigde Staten en China. Al blijkt dit uiterst moeilijk te zijn in de praktijk. Denk maar aan het teleurstellende klimaatevent COP27 dat recent plaatsvond in Egypte. Het feit dat verschillende landen steeds meer protectionistische maatregelen nemen, helpt hier niet bij.
Het is ook belangrijk om op de verschillen tussen de Inflation Reduction Act en de Europese Green Deal te wijzen. Dankzij de IRA zal in de VS tot 2030 $369 miljard vloeien naar groene oplossingen terwijl in Europa tot 2030 €146 miljard per jaar (!) geïnvesteerd zal worden in klimaatoplossingen. De aard van beide klimaatinitiatieven is echter compleet verschillend. De IRA heeft voornamelijk betrekking op belastingvoordelen (productie groene waterstof, elektrische wagens, …) waardoor bedrijven die deze oplossingen aanbieden voortdurend beroep kunnen doen op subsidies. In Europa worden subsidies enkel en alleen verleend via een selectieprocedure voor specifieke productie terwijl het in de VS gaat om federale productie- en investeringsbelastingkredieten. Hierdoor is het voor klimaatbedrijven vandaag aantrekkelijker om nieuwe productiefaciliteiten uit te bouwen in de Verenigde Staten
Europa moet vermijden dat het op termijn zijn klimaatleiderschap verliest aan de Verenigde Staten. Hiervoor moet verder gekeken worden dan enkel en alleen subsidies. Europa moet erin slagen om een aantrekkelijke vestigingslocatie te blijven voor bedrijven die groene oplossingen aanbieden.
Alles begint bij een stabiel en betrouwbaar beleid en goede regulering. Zo is er vandaag bijvoorbeeld nog geen goed regelgevend kader voor de opvang van uitstoot en hergebruik van CO2. Verder zal er de komende maanden hard gewerkt moeten worden aan eenvoudigere en snellere vergunningsprocedures en moet de arbeidsmarkt verder klaargestoomd worden voor de energietransitie.
Een betrouwbare, betaalbare en gediversifieerde energiebevoorrading is hierbij essentieel. Het is overigens belangrijk dat Europa niet te afhankelijk wordt van andere landen voor cruciale grondstoffen zoals lithium en kobalt. Het kan dit doen door strategische participaties in mijnen te nemen, eigen mijnen te ontwikkelen, deep sea mining, het uitbouwen van de circulaire capaciteit, enzovoort.
De elektrificatie van ons wagenpark
De elektrificatie van ons wagenpark zal uiterst belangrijk zijn om klimaatneutraliteit te bereiken. Ongeveer één derde van alle klimaatinvesteringen (IRA en de Europese Green Deal) zal vloeien naar duurzaam transport. Dankzij de IRA kan elke Amerikaanse consument vandaag genieten van een subsidie van $7.500 bij aankoop van een in de Verenigde Staten geproduceerde elektrische wagen.
Batterijen van elektrische voertuigen hebben vandaag een gemiddelde ecologische voetafdruk van 150 kilogram CO2 per kWh. Ondanks het feit dat elektrische voertuigen over de gehele levensduur van een wagen gemiddeld gezien 3 keer minder CO2 uitstoten dan traditionele voertuigen, mag de ecologische voetafdruk van lithiumbatterijen en het ontmijnen van de grondstoffen die hiervoor nodig zijn niet onderschat worden.
Het is daarom belangrijk om oog te hebben voor de duurzaamheid van het ontginningsproces. Het gros van alle grondstoffen die cruciaal zijn voor de energietransitie wordt vandaag gemijnd in Latijns-Amerika en Azië, waar minder oog is voor arbeidsomstandigheden en duurzaamheid. Zo kan in Indonesië nikkel 30% onder de marktprijs aangekocht worden. Deze nikkel wordt volledig ontgind op basis van dieselgeneratoren en is bijgevolg zeer CO2-intensief. Om klimaatneutraliteit te bereiken zal niet enkel ons wagenpark geëlektrificeerd moeten worden, maar zullen we oog moeten hebben voor de gehele waardeketen, die zeer breed is.
Klimaatuitdaging biedt beleggingsopportuniteiten
Het staat buiten kijf dat de energietransitie heel wat uitdagingen zal bieden de komende jaren. Naast uitdagingen zijn er ook tal van opportuniteiten. Zo zou dankzij REPowerEU, een Europees initiatief om onze afhankelijkheid van Russisch gas drastisch te verminderen, de Europese capaciteit aan zonne- en windenergie moeten vervierdubbelen de komende jaren.
Er is geen enkel thema met zo’n zekere stroom aan investeringen dan klimaatoplossingen. Het ligt voor de hand dat bedrijven die deze oplossingen aanbieden moeten kunnen profiteren van deze sterke seculaire trend. Om het in fietserstermen uit te drukken: klimaataandelen fietsen met een permanente rugwind.
Klimaatbedrijven zullen de komende jaren en zelfs decennia kunnen genieten van een structureel stijgende vraag naar hun producten, wat zal leiden tot een hogere omzet en winst. Aangezien op lange termijn beurskoersen de onderliggende prestatie van bedrijven volgen spreekt het voor zich dat er heel wat interessante opportuniteiten liggen binnen dit segment.
Op lange termijn volgen beurskoersen de onderliggende winstgroei:
De afgelopen jaren bleken klimaataandelen alvast goede beleggingen te zijn. Zo wist sinds 2016 een mandje met klimaataandelen ruimschoots beter te presteren dan de MSCI World en de Europese benchmark STOXX Europe 600. De energietransitie zal morgen niet stoppen, en omwille van die reden zien we de relatieve outperformance van klimaataandelen ten opzichte van de globale aandelenindices zich voortzetten.
De verschillende opportuniteiten zijn zeer breed: van hernieuwbare energiebedrijven tot batterijproducenten, aanbieders van isolatiemateriaal en recyclagebedrijven. Het feit dat de onderliggende bedrijfsprestaties van klimaataandelen in het moeilijk economisch jaar 2022 nog steeds zeer goed waren, bevestigt deze visie.