Economische en politieke krachten achter rentevolatiliteit: wat beleggers moeten weten
Langetermijnrentevoeten in Europa stegen afgelopen kwartaal (lichtjes), ondanks de renteverlaging van de ECB, door aanhoudende inflatiezorgen en de sterke Amerikaanse economie.
Verkiezingen in Europa en groeilanden hebben een invloed gehad op de financiële markten, met spanningen en onverwachte uitslagen die leidden tot schommelingen in obligatie- en aandelenrendementen.
Langetermijnrentevoeten blijven stijgen
Met de renteverlaging van de ECB in juni lijkt het misschien contra-intuïtief, maar ook in het tweede kwartaal gingen de langetermijnrentevoeten wat hoger. Obligatiebeleggers zijn er nog steeds niet gerust op dat inflatie volledig onder controle zal raken. De sterkte van de Amerikaanse economie verhoogt die vrees. En ook aan de (geo)politieke kant is er weinig geruststellend nieuws.
De verkiezen bleven niet onopgemerkt
De verkiezingen in Europa gingen niet onopgemerkt voorbij. Waar de financiële markten niet ontevreden waren met de uitslag in België, lag dat anders in Frankrijk (en Italië). Deze landen kregen de dag na de Europese verkiezingen een tik; zowel de Franse als Italiaanse rente steeg met meer dan 10 basispunten. Ook in de daaropvolgende dagen bleef het renteverschil (spread) tussen Franse en Duitse staatsobligaties verder oplopen, tot ongeveer het hoogste niveau (73 basispunten voor obligaties met een 10-jarige looptijd op 14/06/2024) sinds 2017, toen Marine Le Pen de tweede ronde van de parlementsverkiezingen haalde en dreigde met een euro-exit. Maar uiteindelijk mogen we deze stijgingen niet overdrijven; gigantisch zijn ze niet. Ter vergelijking: In 2011 bereikte die spread een piek van 1,89 procentpunten. De daling van de euro (-1%) na de verkiezingen was heel beperkt en nauwelijks meer dan de standaard volatiliteit. Dit alles neemt niet weg dat de verkiezingen voor nervositeit zorgen en er een extra risicofactor bijgekomen is voor de Economische en Monetaire Unie (EMU).
In groeilanden daarentegen was geen vergrootglas nodig om de impact van verkiezingen op financiële markten te zien. In India werd Narendra Modi weliswaar voor de derde keer verkozen tot minister-president, maar het onverwachte verlies van de volstrekte meerderheid van zijn partij BJP stuurde de Indiase aandelenmarkt op één dag toch circa 6% lager. De Indiase munt en obligaties hielden die dag echter wel stand, wat opnieuw het diversificatiepotentieel van groeilandenobligaties ten opzichte van aandelen uit groeilanden toont. Modi kan zijn hervormingsbeleid verderzetten dankzij zijn coalitiepartners, waardoor uiteindelijk ook de Indiase aandelenmarkt vrij snel herstelde van dit schrikmoment.
Het herstel in Mexico is voorlopig minder uitgesproken. Claudia Sheinbaum werd daar verkozen tot eerste vrouwelijke president van het land, als opvolgster van haar Morena-partijgenoot, de links-populistische Andrés Manuel López Obrador (AMLO). Niet de verkiezing van Sheinbaum tot president schrikte de Mexicaanse financiële markten op, maar wel de verpletterende overwinning van haar Morena-partij. De supermeerderheid die deze partij behaalde stelt hen namelijk in staat om marktonvriendelijke hervormingen door te voeren met betrekking tot onder andere de rechterlijke macht, de oliesector, de centrale bank enzovoort. De lokale markt reageerde fors, ondanks een aantal gematigde signalen zoals de herbenoeming van de minister van Financiën. De Mexicaanse munt verloor zo’n 10% in waarde ten opzichte van de euro. De 10-jaarsrente steeg met circa 70 basispunten tot bijna 10,5%. De marktreactie dient weliswaar in perspectief te worden geplaatst. Eén van de redenen van de forse correctie van de Mexicaanse peso is namelijk ook de zeer goede prestatie van de voorbije jaren, zoals te zien is in de onderstaande grafiek.
De goede prestatie van de Mexicaanse peso post-COVID-19 zorgde ervoor dat veel grote investeerders zwaar overwogen zaten in de Mexicaanse peso, wat het schrik-effect op de verkiezingsuitslag verhoogde. Met de recente terugval noteert de peso nu trouwens ongeveer op het niveau tegen de euro van vóór de uitbraak van COVID-19.
Bedrijfsobligaties blijven beter presteren
Als we kijken naar de verschillende obligatiecategorieën, is het tweede kwartaal opnieuw een verderzetting van het eerste. Bedrijfsobligaties presteerden duidelijk beter dan staatsobligaties. Bedrijfsobligaties profiteerden immers van de daling in risicovergoeding (spread). Bedrijfsobligaties met lagere ratings zetten gemiddeld de sterkste prestaties neer.
Obligatiebeleggers moeten niet naar het verleden kijken, maar naar het heden
Hoewel de alom bekende disclaimers (“rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst”) waarschuwen voor de beperkingen, is het in de beleggerswereld een typisch gebruik om te kijken naar rendementen uit het verleden om houvast te krijgen voor de toekomst. Voor aandelen zit daar een logica in. Voor obligatiebeleggers is dat niet het geval. Voor obligatiebeleggers is het veel nuttiger om gewoon de huidige rentetarieven te nemen als inschatting voor de toekomstige rendementen (zie grafiek hieronder), dan om te kijken naar het verleden. De “Bloomberg US Govie Index” (lichtblauwe lijn) verwijst naar een specifieke financiële index die door Bloomberg wordt bijgehouden en die de prestaties meet van Amerikaanse staatsobligaties (ook wel “govies” genoemd). Deze index bevat obligaties uitgegeven door de Amerikaanse overheid en biedt een maatstaf voor de algemene trend in de rendementen van deze obligaties. De huidige rentevoeten geven nog steeds goede vooruitzichten voor obligaties met bruto rendementen van meer dan 4%. Al zullen obligatiebeleggers (waarschijnlijk) nog wat geduld moeten uitoefenen.
Voor wie nog geen reisplannen heeft, kan het interessant zijn om eens naar Japan te kijken
Wisselkoersen en inflatie zijn typisch niet de eerste zaken waar mensen aan denken bij het kiezen van hun reisbestemming, maar het kan financieel interes- sant zijn om daar rekening mee te houden bij het plannen van uw reizen. Neem nu bijvoorbeeld Japan: een land dat een unieke cultuur, een excellente infrastructuur, een verrassende natuur, veiligheid en lekker eten combineert. Maar er is meer. Reizen naar Japan is de laatste jaren duidelijk goedkoper geworden. De Japanse yen daalde immers (ten opzichte van de euro) met meer dan 20% over de voorbije 3 jaar en zelfs met bijna 30% over de voorbije 5 jaar. Daarbovenop, terwijl hier de levensduurte serieus toenam (hoge inflatie), was dat in Japan veel minder het geval. Over de laatste 3 jaar was de Japanse inflatie zo’n 10% lager dan bij ons, en op diensten en voeding was de kloof nog veel meer uitgesproken. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat toeristen vlot de weg naar Japan vinden, met zowel in maart als april 2024 recordcijfers van meer dan 3 miljoen toeristen. Al valt dat eigenlijk nog goed mee op een bevolking van zo’n 125 miljoen.
Goedkoop reizen naar de Verenigde Staten is al even geleden
Profiteren van een goedkope munt om naar de VS te gaan zit er niet in. Daarvoor moeten we al zo’n 10 jaar teruggaan. De laatste 5 jaar is de Amerikaanse dollar trouwens zeer stabiel gebleven binnen een range (afgerond) van 1,0 - 1,2 en met 1,1 USD per euro als gemiddelde. Ook de inflatie helpt niet om het in relatieve termen interessanter te maken. Neem nu bijvoorbeeld de (voor Amerikanen) iconische “Big Mac”. Deze steeg de voorbije 10 jaar ongeveer 50% in prijs. Wie eerder een voorkeur heeft voor “Chicken Nuggets”, moet nu zelfs bijna dubbel zoveel betalen als 10 jaar geleden.