Skip to the content

Europese industrie tussen ambitie en realiteit: wie profiteert, wie lijdt?

» De Clean Industrial Deal belooft innovatie en concurrentiekracht, maar bureaucratie en lokale belangen hinderen de vooruitgang

» Terwijl bedrijven zoals Bekaert zich noodgedwongen terugtrekken uit Europa, vinden anderen zoals VGP kansen in groeimarkten

Europese industrie in de knel: mooie plannen, trage uitvoering​

Johan Klaps, Antwerps schepen van Haven en Economie, stelde onlangs de urgentiezin van de Europese Commissie ter discussie nadat deze haar Clean Industrial Deal had voorgesteld. Hij zag een scherp contrast met de hoge snelheid waarmee de nieuwe defensieplannen werden ontwikkeld en wees erop dat het onmogelijk is om een Europese defensie op te bouwen zonder een competitieve industrie.

Verschillende captains of industry noemden deze “nieuwe” Deal onvoldoende. De Commissie wil innovatie stimuleren, de concurrentiekracht vergroten, de energiekosten verlagen en de regeldruk verminderen. Maar mooie ambities verkondigen is één ding, de uitvoering een ander. Bureaucratie, nationale en lokale politieke belangen en “Nimby”-burgers (not in my backyard) dwarsbomen vaak de realisatie van grote plannen.

“Grote bedrijven kijken niet naar de woorden, ze kijken naar de wetten,” zei Jacques Vandermeiren, CEO van de Haven van Antwerpen-Brugge, recent nog. Het probleem is al langer gekend, in september 2023, in een gezamenlijke brief van 16 Europese bedrijven (waaronder Umicore en Solvay) aan EC-voorzitter Ursula von der Leyen werd het scherp verwoord: de huidige EU-financieringsplannen vormen “een lappendeken van ontoereikende, ongecoördineerde en complexe regelingen”. Zulke subsidieprogramma’s “zijn niet genoeg om de businesscase te maken om in Europa te investeren”, aldus de brief.

De cijfers liegen niet: de industrie krimpt en investeringen wijken uit. Sinds 2021 is de industriële productie in België drie jaar op rij gedaald, met -1,4% in 2024. In Duitsland kromp de economie sterker, met de chemie- en staalsector als pijnpunten. Bedrijven als Thyssenkrupp en BASF heroriënteren zich richting Azië en Noord-Amerika. De infrastructuur is verouderd, de vergunningen traag, en energie blijft duur.

De industriële renaissance van Europa is geen utopie, maar een keuze. Een die we nú moeten maken.

Wie wint en wie verliest?

Bekaert is een toonbeeld van de afbouw. De wereldleider in staaldraad voor banden sloot in 2023 zijn vestiging in Wetteren (verlies: 61 jobs) en houdt in Europa nog slechts vier fabrieken over voor staalkoord: in Spanje, Slowakije, Sardinië en Roemenië. Nieuwe investeringen? Die gaan naar Vietnam, China en de VS. De EU subsidieerde een waterstofproject met €23,6 miljoen, maar het bedrijf geeft toe dat Europese groeiplannen vertragen door “onduidelijke incentives en hoge kapitaalkosten”.

Goede bedrijven passen zich voortdurend aan veranderende omstandigheden aan. Voor velen is Europa eerder een rem op de groei geweest. De situatie zou kunnen verbeteren als Duitsland zijn bureaucratische keurslijf afwerpt en grootschalig investeert.

VGP, ontwikkelaar van logistieke parken, vormt de tegenpool. Ondanks de renteverhogingen (de recente obligatie-uitgifte van eind maart was met een coupon van 4,25%) zag het bedrijf zijn EBITDA in 2024 met 57% stijgen tot €354 miljoen. Duitsland blijft de kernmarkt, goed voor 83% van de ontwikkelingspijplijn. Maar ook daar loert gevaar: als de Duitse industriële vraag verder slabakt, raakt dit ook VGP. Vergunningsproblemen en protest tegen “verdozing” vormen bijkomende risico’s.

Belgian Champions in Europa

Umicore illustreert hoe Europese ambities in botsing komen met de economische realiteit. In oktober 2023 kondigde het samen met Volkswagen-dochter PowerCo via de joint venture IONWAY een fabriek voor actief kathodemateriaal (CAM) aan in Nysa, Polen, een strategische investering binnen de Europese waardeketen voor batterijen. Tegelijk werd ook een megaproject in Loyalist, Ontario (Canada) aangekondigd, ondersteund door €580 miljoen aan subsidies. In juli 2024 werd de bouw van dit Canadese project echter opgeschort vanwege de terugval in de EV-markt en toenemende onzekerheden in de toeleveringsketen. Umicore verwijst naar “disciplined phasing” van investeringen. Ondanks steun van de EIB en IPCEI-programma’s in Europa blijft de batterijdivisie onder druk staan, met in 2024 een bijna break-even resultaat. De geopolitieke spreidstand van Umicore onderstreept hoe moeilijk het is om grootschalige industriële investeringen in Europa te verankeren zonder duidelijke, snelle en krachtige beleidssteun. In recente bedrijfscommentaren klonk meestal één geluid: “De zaken gaan goed in Amerika, in Europa gaan we achteruit.” Het feit dat beleggers Europa plots herontdekken, betekent niet dat bedrijven dezelfde boodschap uitdragen. Daarvoor moeten we op zijn minst de halfjaarresultaten afwachten.

Sterke bedrijven vinden groeikansen, zeker als de Europese wind draait

Europa drukte de voorbije jaren negatief op de resultaten van veel bedrijven. Een snelle verbetering leek onwaarschijnlijk, ondanks tal van ambitieuze aankondigingen. Voor expansie, via overnames of de bouw van nieuwe fabrieken, richtten de meeste bedrijven zich dan ook op andere regio’s. Dat was tot voor kort de gangbare gedachte, maar Europa hoeft zich niet bij die trend neer te leggen. Integendeel: de Europese markt is groot, technologisch sterk en biedt, met de juiste politieke daadkracht, opnieuw kansen voor duurzame groei.

Europa heeft alles in huis om het voortouw te nemen: een hoogopgeleide arbeidsmarkt, sterke logistieke netwerken en wereldspelers in niches als recyclage, energie-efficiëntie en chipmachines. De Clean Industrial Deal kan de katalysator zijn voor een industriële wederopstanding, op voorwaarde dat men voorbij de papieren ambitie durft te stappen.

Danny Van Quaethem

Danny Van Quaethem

Danny studeerde af als Licentiaat Germaanse Filologie (Engels-Duits) aan RU Gent. Daarna behaalde hij het diploma van financieel analist (ABAF). Hij werkte tien jaar bij beleggingsbladen (7 jaar Afinas Rapport, 3 jaar De Belegger). In 1997 startte hij bij Société Générale Private Banking België (voorheen Bank De Maertelaere). Hij werkte uitsluitend als financieel analist belast met de opvolging van de aandelenmarkten, waarbij hij zich toelegde op enkele sectoren (farma, chemie, consumentengoederen). Danny trad in dienst bij Econopolis Wealth Management in november 2018 als Senior Equity Analyst.
comments powered by Disqus